Laatstelijk las ik Children of time van Adrian Tchaikovsky, winnaar van de 2016 Arthur C. Clarke Award.
Ik werd verleid dit boek te kopen omdat het de Arthur C. Clarke Award gewonnen had, doorgaans een indicatie voor kwaliteit. En aangezien ik niet al te veel SF heb gelezen het afgelopen jaar, leek het me de juiste keuze. De auteur kende ik al vanwege zijn internationaal zeer succesvolle fantasy, dus succes leek verzekerd.
Maar ik ben teleurgesteld. De roman is vlot genoeg geschreven – de auteur is een voldoende goed auteur om in elk geval het verhaal soepel laten te verlopen. Het verhaal draait om de bemanning van een generatieschip, waarvan de bemanning op zoek is naar een nieuwe planeet om zich op te vestigen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van een ras spinnen beschreven die een versnelde evolutie doormaken door een virus dat een eerdere generatie mensen op de planeet hebben geïntroduceerd.
Generatieschepen? Echt waar? Dit is zulke old school SF dat ik even dacht dat ik het verkeerde boek had gekocht. Niets in het centrale plot, in de technologie en in de beschreven menselijke relaties is nieuw of verrassend, laat staan maatschappelijk relevant. En al verraadt het spinneplot een grondige kennis van de evolutie, het leest voor het grootste deel als een uitzending van National Geographic.
Het valt me bijzonder tegen van deze auteur. Het valt me ook nogal tegen dat dit boek zo’n belangrijke prijs heeft gewonnen. Volgens Award Director Tom Hunter:
‘Children of Time has a universal scale and sense of wonder reminiscent of the novels of Sir Arthur C. Clarke himself, combined with one of the best science fictional extrapolations of a not-so-alien species and their evolving society I’ve ever read.’
Universal scale? Het speelt in de ruimte, maar ik stel me daar toch wat anders bij voor. Sense of wonder? Nee, niet echt en zeker niet van de klasse van Arthur C. Clarke. En die extrapolation is best aardig gedaan, maar een roman heeft meer nodig om te beklijven.
Nu was ook de short list van de Arthur C. Clarke Award van dat jaar ook al tegenvallend, op The Book of Phoenix van Nnedi Okarafor na, dat nog enige ambitie vertoont om wat meer te doen dan het standaard space opera dan wel scifi thriller gehalte van de rest. Arthur C. Clarke had die ambitie in elk geval wel. Was er dan niets te vinden op SF gebied dat de mogelijkheden van het genre ook daadwerkelijk wil gebruiken?
Ik ben dol op een goede space opera – ook binnen dat subgenre kan SF nog heel relevant zijn. Maar zodra je een generation ship tevoorschijn haalt, anno 2015, moet je wel bijzonder inventief zijn om wat aan het genre toe te voegen. En dat doet deze roman niet. Het leest vlot weg en aan het einde is zowaar nog wat opwinding en actie te beleven, maar als ik SF lees, wil ik meer dan “wel een goed boek”.